1.De lidstaten delen de Commissie voor elk belastingjaar de volgende gegevens mee:
a) aantal ondernemingen dat aan de voorwaarden van artikel 6, lid 1, voldoet;
b) aantal ondernemingen dat overeenkomstig artikel 7 heeft gerapporteerd;
c) overeenkomstig artikel 14 opgelegde sancties voor niet-naleving van de voorschriften van deze richtlijn;
d) aantal ondernemingen waarvan wordt vermoed dat zij niet over een minimum aan inhoud beschikken overeenkomstig artikel 8 en aantal ondernemingen dat dit vermoeden overeenkomstig artikel 9 heeft weerlegd;
e) aantal ondernemingen dat uit hoofde van artikel 10 van de verplichtingen van deze richtlijn is vrijgesteld;
f) aantal controles van ondernemingen die aan de voorwaarden van artikel 6, lid 1, voldoen;
g) aantal gevallen waarin is vastgesteld dat een onderneming waarvan werd vermoed dat zij over een minimum aan inhoud beschikte, geen substantiële activiteit bleek te hebben, met name naar aanleiding van een controle;
h) aantal ingediende verzoeken om uitwisseling van informatie en aantal ontvangen verzoeken;
i) aantal ingediende verzoeken om belastingcontroles en aantal ontvangen verzoeken.
De lidstaten stellen de Commissie op haar verzoek in kennis van alle andere informatie die nodig is voor het toezicht op en de evaluatie van de tenuitvoerlegging van deze richtlijn.
2.De lidstaten delen de in lid 1 genoemde gegevens om de twee jaar uiterlijk op 31 december van het belastingjaar volgend op het einde van de tweejaarlijkse periode.